Publicatie datum 31-mei-2018
Een vader kreeg van de Belastingdienst onverwacht een aanslag schenkingsrecht. Hij zou van zijn, inmiddels overleden, zoon een auto ter waarde van € 55.000 geschonken hebben gekregen. Dat zou volgens de Belastingdienst blijken uit een brief van de adviseur die voor de erfgenamen de aangifte erfbelasting verzorgde. Volgens de vader was er echter sprake van ruil van ongeveer gelijkwaardige auto’s. De Belastingdienst vindt het nodig om deze zaak voor de rechter te brengen.
Volgens de rechtbank ligt de bewijslast bij de inspecteur. De verwijzing naar een passage in een brief van de adviseur is onvoldoende bewijs. Bovendien heeft die adviseur later aangegeven dat hij de schenking niet zelf heeft vastgesteld. Vader heeft de stellingen van de inspecteur bij de rechter uitvoerig weersproken en heeft voldoende aangevoerd om op zijn minst te betwijfelen dat van schenking van een auto sprake is geweest. De beslissing luidt dat niet aannemelijk is geworden dat de zoon een auto heeft geschonken.
Tip: Als de Belastingdienst bij u een schenking constateert, zal de inspecteur dat ook moeten bewijzen. Bij twijfel is er geen schenking.